Het antwoord is kort: een joods jaar telt doorgaans twaalf maanden. Context en nuances:

• In de joodse kalender is het jaar een maanjaar van 354 dagen, verdeeld over twaalf maanden die elk bestaan uit 29 of 30 dagen. Dit is aanzienlijk korter dan een zonnejaar van 365 dagen [web resultaten over joodse kalender tonen dit principe].

• Om te voorkomen dat Pesach en andere feesten in verkeerde seizoenen vallen, wordt in sommige jaren een extra schrikkelmaand toegevoegd (adar sheni) in een 19-jarige cyclus waarin zeven van de negentien jaren een schrikkelmaand bevatten. Daardoor kan een jaar met schrikkelmaand soms 355 dagen of een vergelijkbare afwijking hebben, maar het aantal maanden blijft twaalf; de lengte van een maand kan variëren tussen 29 en 30 dagen en het hele jaar blijft twaalf maanden.

• De praktijk is dat elk maanjaar (ongeveer 354 dagen) twaalf maanden heeft, terwijl het zonnejaar (365 dagen) langer is en de seizoenen daarop vastliggen. Het schrikkelmaandensysteem zorgt voor de benodigde correctie zodat Pesach altijd in de lente valt.

Samenvatting:

• Aantal maanden in een typisch joods jaar: twaalf.

• Jaarlengte: ongeveer 354 dagen in een maanjaar; afwijkingen gebeuren via schrikkelmaanden in een 19-jarige cyclus om seizoenen te corrigeren.