De klok wordt twee keer per jaar verzet vanwege Europese afspraken om samen te vallen met de buurlanden en daarmee de tijdconsensus in Europa te behouden. In Nederland gebeurt dit doorgaans volgens de EU-richtlijnen: in maart gaat de klok een uur vooruit (zomertijd) en in oktober gaat hij een uur terug (wintertijd). Dit verzetten moet ervoor zorgen dat mensen ’s avonds langer van daglicht kunnen profiteren en heeft historisch ook te maken met energiebesparing en afstemming met buigenlanden.
