De beste tijd om te snoeien hangt af van het soort plant of boom en het doel van het snoeien. Over het algemeen luiden de vuistregels als volgt:
- In de winter (november tot en met februari) kun je vooral bomen en struiken snoeien die in rust zijn, zoals fruitbomen (appel, peer, kers, pruim), knotbomen (wilg, es, eik), en bepaalde hagen en coniferen. Het snoeien in deze periode helpt wonden sneller te genezen omdat de sapstroom minimaal is.
- In het vroege voorjaar (februari tot maart) is een goede periode voor fruitbomen en sommige leibomen. Ook grootbloemige clematissen worden dan gesnoeid.
- De lente (maart tot mei) is geschikt om bladverliezende struiken en hagen te snoeien, geschikte tijd voor rozen, lavendel en mediterrane planten.
- In de zomer (juni tot augustus) kan je lichte snoei toepassen, bijvoorbeeld om uitgebloeide bloemen te verwijderen, jonge scheuten in te korten en hagen bij te werken. Sommigen snoeien ook struiken om een tweede bloeiperiode te stimuleren.
- In de nazomer en herfst (september tot oktober) is het nog goed om hagen, vaste planten en bepaalde bomen zoals ABC-bomen (esdoorn, berk, haagbeuk) te snoeien. Dit is vaak de laatste kans voor zomersnoei.
Snoei nooit bij vorst of hete zon; bij voorkeur bij droog weer boven 5°C om de genezing te bevorderen en infecties te voorkomen. Ook is het belangrijk dode, zieke en kruisende takken weg te halen voor de gezondheid van de plant. Voor precieze snoeimomenten per plantsoort is een snoeikalender of een specifieke gids raadzaam te raadplegen, omdat iedere plant unieke behoeften heeft.